Heischrale soorten als Klein tasjeskruid, Heidespurrie en Zandblauwtje zijn soorten die je vindt in schrale (voedselarme), droge zandgronden in de heide. Deze heischrale soorten zijn de afgelopen tijd sterk achteruit gegaan. Zo heeft zure regen vanaf1980 grote schade aangericht, maar een veel groter probleem is de huidige stikstofdepositie. De hoeveelheid stikstof in de atmosfeer is de laatste tijd enorm toegenomen, o.a. door uitlaatgassen en zware bemesting. Wanneer deze stikstof door regenval neerslaat op de heide, zorgt dit voor een enorme toevoer van nutriĆ«nten. Dit betekent dat algemene soorten de heide kunnen koloniseren, waardoor heischrale soorten steeds meer competitie ondervinden. Door goed beheer is de hoeveelheid stikstof in de bodem te beperken, zo zorgt begrazing door schapen er voor dat grassen kortgehouden worden, maar doordat de schapen ’s nachts weer weggehaald wordt, wordt ook een hoop stikstof (opgeslagen in de grassen) afgevoerd. Vaak zijn meer drastische maatregelingen noodzakelijk, plaggen van de toplaag verwijdert niet alleen een hoop stikstof uit de bodem, maar zorgt tevens voor het resetten van het vegetatiestadium. De kale, schrale grond die te voorschijn komt, is ideaal voor heischrale soorten. Dit is echter een intensief en duur proces en gebieden waar die niet gedaan wordt, zullen sterke achteruitgang ondervinden van de biodiversiteit.

Een tweetal heischrale soorten die momenteel ernstig bedreigd zijn, zijn Heidezegge, Valkruid en Kleine schorseneer. Heidezegge heeft momenteel nog vitale populaties, maar het verspreidingsgebied is dusdanig klein, dat dit in de toekomst wel eens anders zou kunnen worden. Valkruid is de afgelopen jaren meer dan 75% aan verspreidingsareaal verloren en ondanks dat Kleine schorseneer nooit een grote verspreiding gekend heeft, zijn er momenteel nog slechts 4 populaties in Nederland over. De populaties zijn echter dusdanig uitgedund, dat bestuiving door insecten steeds minder succesvol is, althans, dat lijkt er op, want het merendeel van de ontwikkelde zaden is niet kiemkrachtig. Er wordt momenteel onderzoek gedaan waarom het zo slecht gaat met deze soorten, maar het lijkt er op dat we te laat zijn en dat de populaties de komende jaren volledig zullen verdwijnen.

Het Levend Archief gaat proberen om in samenwerking met Science4Nature proberen om zaden op te kweken in de hoop de populaties weer te versterken. Een gevaarlijk aspect is dat het verzamelen van zaden ook kan resulteren in een nog verdere reductie van de populatiegrootte, dus hier moet heel voorzichtig gehandeld worden. Hopelijk zijn we in staat om verandering te brengen in de sterke achteruitgang, maar als de zaden niet kiemkrachtig genoeg zijn, zijn we bij deze soorten misschien al te laat.

Geef een reactie